Wanneer u een kunstgebit heeft, is het aan te raden om minimaal één keer per jaar op controle te gaan. Zo kan uw behandelaar tijdig vaststellen of uw kunstgebit aangepast of vervangen moet worden.
Hieronder zijn een aantal problemen nader toegelicht en worden er voorbeelden gegeven van passende oplossingen. Herkent u zich in geen enkel probleem, maar heeft u toch last? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Door gebruik is een kunstgebit aan slijtage onderhevig. De kleuren van de tanden en van het tandvlees kunnen veranderen. Ook de pasvorm kan na verloop van tijd minder worden.
Doordat uw kunstgebit op uw kaak drukt, zal uw kaak in de loop van de tijd gaan slinken. Omdat uw kunstgebit niet mee slinkt, zal er ruimte ontstaan tussen uw kunstgebit en uw kaak waardoor uw kunstgebit losser gaat zitten. Dit kan vervelend zijn met praten en eten, maar het kan ook pijn veroorzaken doordat het kunstgebit op sommige plekken zwaarder drukt dan op andere. Wanneer u dit herkent, is het belangrijk dat u niet zelf aan uw kunstgebit gaat schuren of vijlen, maar naar uw behandelaar gaat. Hij of zij kan dit meestal gemakkelijk aanpassen waardoor uw kunstgebit weer stevig in uw mond komt te zitten. Deze zorg wordt door de meeste zorgverzekeraars volledig vergoed en valt onder de basisverzekering*.
Deze problemen ontstaan door een verkeerde beethoogte. U bijt te diep dicht, waardoor de onderkaak te dicht bij uw neus komt te liggen. Hierdoor bevindt het kaakgewricht zich niet meer in de juiste positie en kan er schade ontstaan. Wanneer u in de spiegel kijkt, kunt u goed zien wanneer de beet te laag is. Een nieuw gebit biedt hiervoor de oplossing.
Wanneer u afgevlakte kiezen heeft, kan dit leiden tot een te lage beethoogte. Hierdoor kunnen voortanden los komen te staan of er kan een scheurtje in de bovenprothese ontstaan. Dit probleem is vaak op te lossen door de kiezen te vervangen. Hierdoor wordt de beethoogte weer juist.
